Nieuws...

dinsdag 7 mei 2013

Vlaanderen ondersteunt geen zwembaden, maar blijkbaar zijn Finse pisten en sportvloeren anders?


De laatste maanden en weken lees ik in de media verschillende artikels over burgemeesters die aanklagen dat door de verouderde infrastructuur en de strenge milieuwetgeving steeds meer zwembaden aangepast, gesloopt of herbouwd moeten worden. Wegens de precaire financiële situatie zijn vele steden en gemeenten genoodzaakt om de financiële broeksriem aan te halen. Hierdoor kunnen ze de kosten voor de nieuwbouw, renovatie en het onderhoud van een zwembad op dit ogenblik moeilijk te dragen. Meerdere steden en gemeenten zijn dan ook vragende partij om zwembaden te verwezenlijken d.m.v. een intergemeentelijke samenwerking. Een aantal onder hen gaat zelfs nog verder en vraagt financiële ondersteuning van de Vlaamse overheid.

Als Vlaams volksvertegenwoordiger vind ik niet dat, ondanks de behoeften die zeker bestaan inzake zwembaden, de Vlaamse overheid haar financiële middelen moet versnipperen om op gemeentelijk vlak zwembaden te realiseren. Overigens kregen de gemeenten een aantal jaren geleden de kans om in te tekenen op het Vlaams sportinfrastructuurplan. Met dit plan wou de Vlaamse overheid een inhaalbeweging inzake sportinfrastructuur bewerkstelligen, eenvoudige zwembaden en multifunctionele sportcentra (waartoe ook een zwembad behoort) werden weerhouden als te realiseren sportinfrastructuur. In het kader van dat plan zullen evenwel slechts 1 eenvoudig zwembad (Westerlo) en 7 multifunctionele sportcentra gerealiseerd worden. Het lage aantal gerealiseerde projecten werd evenwel niet enkel veroorzaakt door het beperkt aantal ingediende projecten, maar zeker ook door de gekozen procedure (publiek-private samenwerking) met veel juridische en financiële vraagstukken.

Ondanks dat dit Vlaams Sportinfrastructuurplan goedgekeurd werd door de toenmalige meerderheid en momenteel verder uitgevoerd wordt, ben ik steeds van mening geweest dat deze middelen beter geïnvesteerd konden worden. De Vlaamse overheid heeft namelijk slechts één rol te spelen m.b.t. sportinfrastructuur en dat is heel specifiek m.b.t. bovenlokale sportinfrastructuur of topsportinfrastructuur. Zo hebben we o.a. nood aan een Olympisch zwembad in Vlaanderen, zo moeten onze Vlaamse schaatsers in het buitenland gaan trainen omdat Vlaanderen nergens een lange overdekte schaatspiste heeft en zo hebben we in Vlaanderen absoluut behoefte aan een tweede overdekte wielerpiste. Tot op heden heeft de Vlaamse overheid echter slechts beperkte middelen uitgetrokken om te investeren in topsportinfrastructuur, laat staan dat we voldoende Vlaamse middelen hebben om een Olympisch zwembad, wielerpiste of ijspiste te realiseren.

Het gevoerde beleid, waarbij de Vlaamse minister van Sport van mening is dat investeren in zwembaden een lokale behoefte is en geen taak van de Vlaamse overheid, krijgt dan ook mijn steun. De gemeenten hebben zelf deels door onvoorzichtig financieel beleid hun huidige precaire financiële toestand in de hand gewerkt. Het is aan hen om door middel van intergemeentelijke samenwerkingsverbanden, eventueel gekoppeld aan financiële ondersteuning vanuit de provincie, naar alternatieve oplossingen te zoeken. Van de Vlaamse minister van Sport en Financiën en Begroting had ik echter een meer consequent beleid verwacht. Want naast zijn standpunt over de ondersteuning van zwembaden, zie ik anderzijds wel dat hij in 2013 3 mio euro uittrekt om te investeren in lokale sportvloeren. Ik meen nochtans dat sportvloeren evenzeer een lokale behoefte zijn. Bovendien trok de minister ook al in de voorgaande jaren 5,75 mio euro uit voor Finse pisten en sportvloeren. Blijkbaar zijn Finse pisten en sportvloeren voor de minister minder 'lokaal' dan zwembaden.

Er ligt dus nog veel werk op de plank voor de minister van Sport wilt hij kunnen spreken van een rechtlijnig en consequent sportinfrastructuurbeleid.

Ulla Werbrouck
Vlaams volksvertegenwoordiger

Geen opmerkingen:

Een reactie posten